Arnica montana

Thea van hoof • 15 juli 2025

Niet de gemakkelijkste....

Arnica montana is een plant van het hoogveen. Vanwege de naam " montana" kun je gemakkelijk denken dat hij in de bergen thuis hoort, maar ook in Nederland hebben we hoogveen: in Drenthe en de Achterhoek. Hier komt de arnica van nature voor. Inmiddels is het meeste veen door de mensen afgegraven en de arnicaplant is dan ook extreem zeldzaam geworden: hij staat op de rode lijst van met uitsterven bedreigde inheemse planten in Nederland. Voor zover ik weet, zijn er in de Achterhoek twee plaatsen waar de plant in het wild groeit. Beide plekken zijn beschermd vanwege dit nietige plantje.


De plek waar ik mijn kruidentuin heb, ligt in zo'n oorspronkelijk veenmoeras. Ook hier werd een eeuw of wat geleden turf gestoken (hoewel niet op dezelfde schaal als in Drenthe) en de grond is nog altijd erg zwart van kleur door de aanwezigheid van veen. De grond is dus van nature vrij zuur. De meeste planten houden daar niet zo van, maar Arnica juist wel. Kalk is voor Arnica montana een soort gif.


Toen ik mijn kruidentuin aanlegde, stond Arnica montana hoog op mijn wensenlijstje. Op deze grond moet het kunnen! Maar hoe kom je aan een zeldzame, met uitsterven bedreigde plant? Vrienden stuurden mij zaad op uit Zwitserland en uit Oostenrijk. Ik kweekte plantjes op, omringde ze met zorg, en zag ze vervolgens in de winter afsterven. Hoe kan dat nou? In de Alpen is het nog veel kouder, dus daar kan het niet aan liggen...


Opnieuw geprobeerd met een plantje dat ik bij een lokale kwekerij kocht (die kocht het weer in bij een kwekerij in Duitsland; ik heb een certificaat van herkomst, nodig bij beschermde planten). Deze overleefde wel de winter en liet bovendien toe, dat ik het plantje scheurde. Scheuren is een methode om planten te vermeerderen, waar deze soort zich goed voor leent. Aan het einde van elk groeiseizoen maakt de plant vanuit de wortel vanzelf nieuwe kleine plantjes aan. Als je die los snijd van de moederplant, kun je ze apart uitplanten. Dit bleek goed te werken. Ik heb in de loop van jaren vanuit dit ene aangekochte plantje, uiteindelijk hele bedden vol arnica weten te telen. Eerlijk is eerlijk: ik was er best trots op.


Het blijkt namelijk geen gemakkelijke gast te zijn. Los van de eisen die het stelt aan de grond (voldoende zuur, zeer constante vochtigheid), heeft hij ook nog eens een heleboel natuurlijke vijanden. Woelmuisjes, waarvan er hier altijd ongelofelijk veel hebben geleefd, graven hun gangen het liefst precies onder de rij met arnicaplanten door. De worteltjes van de planten komen dan in de woelgang te hangen, maken geen contact meer met aarde en het plantje krijgt geen water meer. Bovengronds zie je ze omvallen. Vooral direct na het planten is dit een groot risico, dat alleen te beperken is door twee keer per dag met de voeten de grond rond de plantjes aan te drukken.


Hebben ze dat overleefd en zijn ze eenmaal groot, dan gaan ze in mei/juni bloeien. Prachtige gele bloemen op hoge stengels. Juist die bloemen gebruik ik in de arnicazalf, littekenzalf en gewrichtszalf. En dan blijkt dat konijnen (die hier ook altijd in groten getale aanwezig waren) juist de bloemen erg lekker vinden. Ik ben jaren bezig geweest met het vinden van de juiste methode van bescherming tegen konijnen, vooral vanwege de arnica (al lusten ze van de kamille ook wel pap).





En dan is er nog een heel apart verschijnsel, dat ik alleen bij de arnica zie en bij geen enkele andere soort: soms gaan de planten gewoon spontaan dood. Zonder enige aanleiding die ik kan zien. Internet geraadpleegd: andere telers zien dit fenomeen ook en kunnen het ook niet verklaren. Je leert er mee leven: zeker een derde van de planten valt elk jaar uit. Reden te meer om elk jaar extra veel te scheuren en aan te planten. Toch was het niet voldoende om aan de vraag naar producten met Arnica bloemen te voldoen. Daarom heb ik in 2023 voor het eerst flink geïnvesteerd in plantgoed, aangekocht bij de Arnicakwekerij in Drenthe.


En toen werd het 2024.... het jaar van de overvloedige regenval. Maandenlang stonden de arnicabedden blank. Ik had er wel vertrouwen in dat de planten dat konden overleven; veen is tenslotte een natte, zuurstofarme bodem dus daar zijn ze op gebouwd. Inderdaad bleken de meeste planten na de nattigheid wel weer uit te lopen. Ze gingen ook bloeien, dus ik heb nog kunnen oogsten. Al die nattigheid lijkt zelfs voordelen te hebben: we waren van de woelmuizen verlost, voor het eerst sinds 1995. Een jaar later blijken ook alle konijnen weg te zijn (er zal wel een uitbraak van de konijnenziekte zijn geweest...). Je zou zeggen: hoera, nu gaat het voorwaarts met de Arnica montana. Maar het liep anders. De overvloedige nattigheid bracht een heel nieuw probleem mee: naaktslakken. Niet een paar, maar duizenden. Elke dag! Elke dag nieuwe! Je kon niet op blote voeten lopen, want dan stapte je steeds in de slakken. Slakken zijn hier nooit eerder een probleem geweest, waarschijnlijk door de aanwezigheid van voldoende egels, merels en wie weet: zelfs de woelmuizen. Maar deze slakken waren oneetbaar voor al deze inheemse dieren. Ook de kippen lustten ze niet (en dat was maar goed ook; ik heb me laten vertellen dat ze allerlei nare parasieten bij zich hadden, waar egels en kippen erg ziek van kunnen worden). Het was echt een plaag van Bijbelse proporties. En natuurlijk vonden de slakken van al mijn kruiden juist uitgerekend de Arnica montana het lekkerst. Ze hebben ze allemaal opgegeten. Ik heb er niet 1 kunnen redden!


Voor elk probleem bestaat een oplossing. In dit geval is de oplossing: Aziatische loopeenden. Mijn broer bleek er twee te hebben, die in de kerstvakantie bij ons kwamen logeren. Wat een grappige dieren! Ik heb ze gehouden (mijn broer vond dat goed, gelukkig) en een vijvertje voor ze gemaakt. Ze lijken zich goed thuis te voelen. In het perk waar de eenden lopen, komen geen slakken meer voor! Eten ze ze werkelijk op??? Ik heb een keer een slak in hun voerbak gelegd en ze hebben er even aan gehapt, waarna ze als een speer naar de vijver renden om de snavel schoon te maken. Veel te slijmerig, die slak! Nee, ook loopeenden eten geen slakken, maar ze eten wel de slakken-eitjes. En dat is afdoende. Ik heb weer nieuwe arnicaplanten gekocht en in dit deel van de tuin uitgeplant, en er is geen slakkenvraat! Ik heb zelfs zaad kunnen winnen. Ik ga proberen hieruit nieuwe planten op te kweken, al zal dat ook wel niet vanzelf gaan. Experimenteren dus. Ik kom er op terug...




door Thea van hoof 17 maart 2025
Er zijn meerdere manieren om van een stuk grond, dat met gras of "on"kruiden begroeid is, een schoon nieuw plant- of zaaibed te maken. Wat ik als meisje van mijn vader leerde was een intensieve, maar ook heel effectieve methode: mest er over uitspreiden en dan twee spaden diep omspitten. Wat je krijgt is schone, onbegroeide grond waar bovendien niet al te veel onkruidzaden inzitten. Je hebt immers de nieuwe bovenlaag flink diep weggehaald. Tijdens dit spitten kon je dan ook nog alle wortelonkruiden zoals kweekgras er uit vissen. Tegenwoordig weten we dat dit diepe spitten ook nadelen heeft: het is een enorme verstoring van het bodemleven. Je zet het letterlijk op z'n kop en verbreekt vele verbindingen die in de bodem bestaan, van schimmels en fijne wortelstelsels. Bovendien stop je de mest zo diep weg, dat het een hele tijd duurt voor je nieuwe planten er iets aan hebben. Diep spitten of ploegen is tegenwoordig "not done". Toch moet er iets gebeuren, zeker als je een dichte grasmat hebt. Helemaal bedekken met karton is de laatste jaren een populaire methode. Als je de begroeiing onder het karton stopt en dan bovenop het karton een laagje grond aanbrengt, vergaat het gras door gebrek aan licht. Het wordt dan door het bodemleven omgezet in humus. Het karton vergaat ook en de wortels van je nieuwe planten groeien er gemakkelijk doorheen. Als je voor de bovenlaag bovendien steriele potgrond of compost gebruikt, heb je de eerste tijd geen last van onkruid. Een mooie methode die prima werkt voor een kleine stadstuin of een moestuinbak; als je dit wilt toepassen op de schaal waarop ik werk, moet je hele vrachtwagens grond van elders aanvoeren. En dat niet 1 keer, maar elk jaar opnieuw, als je steeds met schone, onkruidvrije grond wilt werken. Dat is geen doen, kost te veel brandstof en het zou de tuin ook in korte tijd flink ophogen. Karton aanbrengen zonder de laag grond eroverheen, kan ook. Ik heb het geprobeerd op plekken waar ik al flinke planten klaar had staan om er in te zetten. Gat snijden in het karton en de plant poten in de grond die daar onder zit, water gieten, klaar. Helaas is karton niet erg bestand tegen wind en regen, dus het onkruid-onderdrukkende effect is van korte duur. Ik vond na elke windvlaag stukken karton op de gekste plekken terug. De methode die ik bij voorkeur hanteer, is afhankelijk van het weer: ik gebruik een kleine frees, in mijn geval getrokken door een kleine tuinbouwtrekker, om de begroeiing kapot te klepelen. Ik frees daarbij zo oppervlakkig mogelijk. De planten worden door de draaiende tanden losgeklepeld van hun wortels en gaan dood. In elk geval bij droog en zonnig weer. Bij nat weer met veel regen is deze methode eigenlijk niet bruikbaar, omdat de planten gewoon opnieuw wortelen. Maar gelukkig was het de laatste week precies het goede weer: droog, zonnig, met een flinke wind en vorst in de nacht. Dat overleven de graszoden niet. Ook kweekwortels die aan de oppervlakte komen, gaan op deze manier dood. Droogte is zo ongeveer het enige waar kweekgras niet tegen kan. Na een paar dagen uitdrogen kan ik dan nog een keer dieper frezen en voila: een mooi nieuw zaaibed, kaar voor gebruik.
door Thea van hoof 29 december 2024
het wilgenbosje
door Thea van hoof 5 augustus 2024
In de zomer wordt de kruidentuin beheerst door één plant, de goudsbloem. Fel oranje bloemen in lange rijen, afgewisseld met wat geel van het SintJanskruid of wijnruit, en veel groen van allerlei andere kruiden. Maar het oranje overheerst. De oogst is min of meer “binnen” maar de planten zullen nog een hele tijd bloeien. Je hoeft goudsbloem niet te gebruiken om er gezonder van te worden: alleen al het kijken naar die kleur maakt je vrolijk en dat is goed voor je! Ik gebruik goudsbloemen in diverse producten: goudsbloemzalf natuurlijk, goudsbloem huidolie maar het zit ook in littekenzalf en berken huidolie. Ik ken weinig planten die zo goed zijn voor de huid als deze! Wat er ook met de huid aan de hand is: goudsbloem is altijd goed. Geneeskrachtige planten bevatten werkzame inhoudsstoffen en sommige van die inhoudsstoffen zijn kleurstoffen: anthocyanen (blauw), flavonoïden(geel), xanthonen (ook geel). Ook in de goudsbloem is een deel van de helende werking op de huid, terug te voeren op de kleurstoffen in de plant. Daarom wil ik mijn goudsbloemen oogsten als ze zo oranje mogelijk zijn. Daarvoor kun je het beste de bloemen jong plukken: als de eerste bloemen open gaan is de kleur het meest intens. Wordt de plant wat ouder, dan wordt het oranje wat bleker. Vandaar dat ik zo jong mogelijk pluk. Als ik eenmaal genoeg geplukt heb, laat ik de planten verder hun gang gaan. Ze zullen blijven bloeien tot het gaat vriezen in het najaar, dus daar kan ik nog maanden van genieten. Goudsbloem is niet inheems in Nederland. De oorsprong ligt meer zuidelijk, in een milder klimaat zonder winterse vorstperiode. In dat klimaat kan goudsbloem het jaar rond bloeien (mogelijk is de naam Calendula afgeleid van kalender?) maar in Nederland is het een éénjarige, die in de winter verdwijnt. Op beschutte plekken in de bebouwde kom zie je ze wel eens overwinteren, maar hier in het open veld is dat nog nooit gebeurd. Geen nood: al die bloemen vormen heel veel zaden, die na de winter vanzelf kiemen. Meestal is het niet nodig om goudsbloem te zaaien in het voorjaar: dat heeft de plant zelf al gedaan. Maar ja, ik ben een tuinvrouw en ik wil graag zelf bepalen welke plant wáár komt te staan. Ik moet er ook langs kunnen lopen om te plukken, dus een paadje naast de goudsbloemen is belangrijk. Uiteindelijk zaai ik dus toch zelf, netjes in rijen. Of ik spit de spontaan opgekomen plantjes uit en plant ze in een rij terug op de plek waar ik ze hebben wil. Dit jaar liep het wat anders: door de nattigheid zijn er (nog steeds!) erg veel slakken die graag eten van pas ontkiemde goudsbloemplantjes. Ik heb tot drie keer toe opnieuw moeten zaaien. Pas toen het een paar dagen achter elkaar niet regende zodat het voor de slakken wat moeilijker wordt om overal naar toe te kruipen, kregen de goudsbloemplantjes de kans om dóór te groeien. En werd de tuin alsnog een feest van kleur.
door Thea van hoof 6 juni 2024
tuinieren na de zondvloed
door Thea van hoof 15 maart 2024
dilemma
door Thea van hoof 29 december 2023
midwinter 2023
door Thea van hoof 3 november 2023
Herfst in de kruidentuin
door Thea van hoof 3 augustus 2023
Tuinieren in een ouderwetse Nederlandse zomer
door Thea van hoof 13 juni 2023
enkele principes uit de permacultuur in de kruidentuin
door Thea van hoof 27 maart 2023
Betula alba
Meer posts